Aankondiging

Collapse
No announcement yet.

Boek: memoires van Saddam Hoessein's lijfarts

Collapse
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Show
Clear All
new posts

  • Boek: memoires van Saddam Hoessein's lijfarts

    Ala Bashir was 25 jaar de persoonlijke lijfarts van Saddam Hoessein (1937-2006). Na het uiteenvallen van Irak publiceerde hij zijn memoires in Noorwegen. Een Nederlandse vertaling is beschikbaar: Getuigenissen van Saddam's lijfarts. Berichten uit een duistere krankzinnige wereld. Uitgeverij Het Spectrum, 2004.

    De lijfarts had een scherp oog voor details. Hij noteerde belangrijke gebeurtenissen in zijn dagboeken. Hij heeft tijdens de oorlog tussen Irak en Iran meer dan 22.000 operaties op gewonde soldaten uitgevoerd. Dat viel Saddam op en werd tot privé arts bevorderd en tevens hoofd van de medische faculteit van Bagdad. Zo had hij jarenlang de toegang tot de hoogste kringen van de politieke, economische en culturele elite van zijn land. In die 25 jaar werden bevolkingsgroepen uitgemoord onder wie zijn eigen sjiitische gemeenschap. Hij heeft het overleefd dankzij zijn talent als medische wetenschapper. En zijn talent om als sjia onopvallend door het leven te gaan. Zijn memoires geven een inkijk in hoe hij naar de geschiedenis van het conflict tussen sjia’s en soeni’s kijkt:

    “Nieuwjaarsnacht 2000 droomde ik dat ik in Karbala was, binnen in het heiligdom dat is opgericht ter nagedachtenis aan imam Hoessein, de martelaar van de sjiieten en hun grote voorbeeld. In mijn droom schilderde ik een groot abstract schilderij van de veldslag waarbij Hoessein, op de vlaktes buiten de stad, werd gedood.

    De reden van de slag bij Karbala in 68o was verregaande onenigheid over wie de erfenis van Mohammed zou mogen uitdragen in de islamitische wereld. Overeenkomstig de verbreiding van de religie en de steeds nieuwe veroveringen, strekte die wereld zich uiteindelijk uit als een reusachtig islamitisch rijk, van Perzië in het oosten tot Egypte in het westen, en van het Arabische schiereiland in het zuiden tot Armenië in het noorden.

    Maar Mohammeds dood in het jaar 632 n. Chr. had grote verwarring onder zijn aanhangers teweeggebracht. Hij had geen zonen. De vraag wie zijn rechtmatige opvolgers moesten worden - de kaliefen - ontwikkelde zich daardoor in de daaropvolgende jaren tot een constante interne strijd, tot opstanden, moorden en overvallen.

    Mohammeds naaste vriend, adviseur en schoonvader, Aboe Bakr, werd zijn eerste opvolger, maar slechts twee jaar na zijn verkiezing stierf hij aan een ziekte. De volgende kalief, Omar bin al-Khattab, was ook een van de schoonvaders van de overleden profeet. Hij werd in 644 vermoord door een slaaf. De derde kalief, Othman bin Affan, was Mohameds schoonzoon. Hij werd in 656 vermoord door een groep ontevreden Egyptenaren.

    Ali bin Aboe Talib volgde hem op en werd de vierde kalief. Hij was een neef en schoonzoon van de Profeet en zijn aanhangers, 'sjiat Ali' (de partij van Ali), zag en hem vanwege de nauwe familieband, als de eerste rechtmatige, religieuze en politieke leider, imam, na Mohammed. Maar Aisha, een van de talloze echtgenotes die Mohammed overleefden, kwam tegen hem in opstand. Net als Moeawija bin Aboe Soefjan, de gouverneur van Syrië. Beiden waren van mening dat het de wil van de Profeet was geweest dat Aboe Bakr zijn eerste rechtmatige opvolger werd. Imam Ali zou daarom geen enkel recht hebben gehad op het kalifaat.

    Opstanden en revoltes waren het gevolg. Ten slotte werd Ali in 661 door een vergiftigd zwaard gedood bij een aanslag in Koefa, de stad die hij tot de hoofdstad van Mesopotamië had gemaakt. De vraag wie eigenlijk Mohammeds eerste rechtmatige opvolger was- Aboe Bakr of imam Ali- verdeelt de islamitische wereld, tot op de dag van vandaag, in soennieten en sjiieten.

    De gouverneur van Syrië, Moeawija, die in Damascus de Oemajjaden - dynastie stichtte, werd na Ali's dood de vijfde kalief. Na zijn dood in bet voorjaar van 680, werd hij opgevolgd door zijn zoon, Yazid bin Moeawija.

    Toen Hoessein, de zoon van Ali en de kleinzoon van de profeet, die in Medina woonde, gevraagd werd om de benoeming van Yazid te erkennen, hield hij zich afzijdig. De sjiieten in Mesopotamië hadden duidelijke signaal afgegeven dat ze Hoessein liever als de nieuwe kalief zagen. Met name inKoefa, de hoofdstad van het islamitische rijk onder imam Ali, schenen de inwoners bereid om aan zijn zijde te vechten wanneer hij in opstand zou komen tegen de kalief in Damascus.

    Om zeker van zijn zaak te zijn stuurde Hoessein zijn neef, Moeslim bin Aqil, naar Koefa. Bin Aqil wist vele duizenden steunbetuigingen te verzamelen die hij naar zijn neef in Medina stuurde. Op basis van die steunbetuigingen besloot Hoessein, samen met zijn hele familie, tweeënzeventig strijdbare mannen en hun gezinnen, op weg te gaan naar Mesopotamië.
    In Damascus had Yazid lucht gekregen van de ophanden zijnde opstand. Hij stuurde een grote troepenmacht van Basra naar Koefa. De troepen sloegen hard toe en de vechtlust van Hoesseins aanhangers verdween. Moeslim bin Aqil probeerde te vluchten, maar hij werd door de soldaten van de kalief gevangengenomen en in mootjes gehakt.

    Het lukte hem niet meer om zijn neef - die met zijn gevolg door de Arabische woestijn onderweg was - te laten weten dat zijn verwelkoming in Koefa heel anders zou uitpakken dan hem was voorgespiegeld toen hij alle steunverklaringen van de inwoners van de stad in ontvangst had genomen.

    Hoessein en zijn gevolg ontmoetten de soldaten van de kalief. Het waren er meer dan drieduizend - op de vlaktes bij Karbala, niet ver van Koefa. Ze hadden erge dorst na de lange en vermoeiende reis door de woestijn, maar de soldaten versperden alle toegangswegen naar de Eufraat. Ze konden nergens water halen. De kleinzoon van de Profeet vroeg de leider van de troepen van de kalief of hij naar Medina mocht terugkeren, maar zijn verzoek werd afgewezen. In plaats daarvan kreeg hij te horen dat hij samen met zijn gevolg moest capituleren. Ze zouden als gevangenen naar Damascus worden gebracht.

    Hoessein besloot tegen de overmacht te vechten, maar eerst gaf hij zijn tweeënzeventig strijdbare mannen de gelegenheid hem te verlaten, zodat ze zich in veiligheid konden stellen voor het te laat was. Niemand ging op zijn voorstel in.

    Op 10 oktober 680 vond de veldslag plaats. Een voor een werden Hoesseins broers, zoons, neven en aanhangers neergesabeld en voor de ogen van hun ontstelde en huilende echtgenotes, zussen, nichten en kinderen gedood. Hoessein vond als laatste de dood. Zijn hoofd werd afgehakt om naar Damascus te worden gebracht. De aanvoerder van de legerafdeling van de kalief gaf vervolgens tien ruiters opdracht om het lijk van de imam door hun paarden te laten vertrappen.

    Dit was echter niet de laatste vernedering die de kleinzoon van de Profeet ten deel viel. Toen zijn hoofd in Damascus triomfantelijk aan Yazid werd getoond, sloeg de commandant van de kalief, voor de zekerheid, met een stok de tanden uit de mond van de imam.

    De familieleden die de slag bij Karbala overleefden, werden op weg naar Syrië als gevangenen door Koefa geleid. De straten stonden vol met mensen die huilden toen ze zagen hoe Hoessein's verwanten werden vernederd. Het verhinderde de rouwende sjiieten echter niet om de gevangenen van hun hele hebben en houden te beroven.

    'Waarom doen jullie dit, als jullie tegelijkertijd huilen om ons lot?' vroeg Zeinab, de zus van imam Hoessein.

    'Als wij jullie spullen niet pakken, doen anderen het', was het antwoord.

    De legendes die over de dood van de imam gaan, maken onderdeel uit van mijn jeugd. Ik was altijd erg door de imam gefascineerd. Vooral het verhaal over de manier waarop zijn familieleden behandeld werden terwijl ze door Koefa liepen, dook weer op toen de Iraakse maatschappij, na de oorlog tegen Iran en na Saddams mislukte en tragische militaire avontuur in Koeweit, verder uiteen leek te vallen.”

Working...
X