Aankondiging

Collapse
No announcement yet.

Taalonderwijs in de tijd van Desiderius Erasmus

Collapse
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Show
Clear All
new posts

  • Taalonderwijs in de tijd van Desiderius Erasmus

    In de nieuwste en veel geprezen biografie “Erasmus Dwarsdenker” is te lezen hoe deze grote denker (†1536) over het onderwijs in zijn eigen moedertaal dacht. In die tijd werd Latijn als enige serieuze taal beschouwd die goed onderwijs mogelijk maakte. Het was de taal van kennis en wetenschap en daarnaast ook de taal van de kerk en de bijbel. Het Nederlands was de volkstaal, een onverstaanbaar gebrabbel zonder spelling of duidelijke grammaticale regels die onbeschaafde mensen thuis spraken. Een parallel met de huidige situatie in Marokko is te maken waar de moedertaal van het volk (Darija en Tamazight) wordt geminacht en tegengewerkt in het onderwijssysteem. Een fragment uit: Sandra Langereis: Erasmus Dwarsdenker. Een biografie. De Bezige Bij, Amsterdam 2023.

    “Zo wist het even stichtelijke als strenge abc-onderwijs in de lage lan­den het gros van de laat-middeleeuwse kinderen met plak en roe te drillen tot vaardige gealfabetiseerden die teksten in hun moedertaal prima kon­den lezen. En in de steden leerden veel kinderen ook schrijven, dankzij de laaglandse trend om zoveel mogelijk stadsjongens en stadsmeisjes zo vroeg mogelijk naar school te sturen, zodat ze de pen hadden leren hante­ren voordat ze weer van school af gingen om te gaan bijdragen aan werk of huishouden. Maar bij dat elementaire schrijfonderwijs werden geen volkstalige spellingsregels aangeleerd en grammatica stond ook niet op het lesprogramma. Er bestonden niet eens lesboeken voor het leren van volkstalige grammatica, aangezien nog nooit regels voor het schrijven van de moedertalen waren vastgelegd. Onderwijs in grammatica en spelling gebeurde uitsluitend aan de hand van het Latijn. En dat gebeurde niet op de kleine school, maar pas op de grote school, waar alles om Latijnse taalverwerving draaide en helemaal geen les in de volkstaal werd gegeven.

    Deze praktijk was niet beperkt tot de lage landen. In heel Europa leer­den kleine kinderen elementair schrijven zonder formele scholing in spelling of grammatica. Iedere volwassen scribent - of die nu alleen de kleine school had doorlopen of ook de grote school had bezocht - was op het gebied van de moedertaal noodgedwongen autodidact. Voor de geschre­ven grammatica van de moedertaal was het gevolg van deze ongeregle­menteerde schriftpraktijk redelijk verwaarloosbaar: correcte volkstalige zinsbouw had iedereen van huis uit spelenderwijs meegekregen. Maar spelling laat zich niet informeel aanleren. De eigenzinnige spelling in volkstalige teksten uit de tijd van Erasmus valt hedendaagse lezers meteen op als merkwaardig amateuristisch. Zelfs de eigen naam werd inconse­quent gespeld, ook door de meest ervaren scribenten, en zelfs door een broodschrijver als Erasmus' vader, die nu eens Gerardus, dan weer Ghe­rardus neerpende in zijn kopiisten colofons. Destijds kon men daarmee leven - zolang het om de moerstaal ging. Maar voor het Latijn, de taal van hoogopgeleiden die de grote school hadden bezocht, gold dat er wel sprake was van een gereglementeerde spelling en grammatica. Die afspra­ken gingen terug op de voorschriften en lesboeken van klassieke peda­gogen en werden internationaal gerespecteerd, zodat latinisten in heel Europa een uniform Latijn schreven en deze oude taal beter dan welke eigentijdse taal dan ook konden gebruiken in hun onderlinge communi­catie.

    Het was dit dilettantisme van de vrijblijvende volkstalige taalverwer­vingsmethode op de kleine school dat de latinist in Erasmus deed ver­zuchten dat hij 'niet in de wieg was gelegd' voor het elementaire lees- en schrijfonderwijs van zijn vroegste jeugd. Eigenlijk had hij pas echt leren lezen en schrijven toen hij aan het Latijn was begonnen, vond Erasmus. Vanaf het moment dat hij zijn allereerste brief op papier zette heeft hij een leven lang geen woord Hollands meer neergepend. Erasmus voelde zich onthand in zijn moerstaal. Dat was taal van de natuur, een taal voor kleine kinderen. Een taal zonder regels voor spelling en grammatica: dat was hooguit spreektaal; schrijftaal was het zeker niet. Zijn weerzin was niet gericht tegen het Hollands in het bijzonder. Alle ongereglementeer­de volkstalen boezemden hem afkeer in. Zo beschouwde hij het Frans naar eigen zeggen als 'een barbaarse, abnormale taal die anders wordt geschreven dan ze klinkt en bol staat van onomatopeeën - woorden die niet van mensen afkomstig lijken'." Latijn daarentegen had in Erasmus beleving zowel een solide structuur als een beschaafd vocabulaire. Die indruk dat Latijn een geciviliseerder taal vormde was in feite het resultaat van gemis aan formele scholing in de volkstalen. Geen mens leerde in deze tijd de moedertaal met bindende voorschriften over de schrijfwijze cultiveren. Volkstaal manifesteerde zich in dialect, en dat was taal van thuis, geen taal van school. Zolang de volkstaal uitsluitend op natuur­lijke wijze werd aangeleerd bleef ze plat. Volkstaal was boers en barbaars omdat ze niet voldeed aan de norm van latinisten: taal behoort te zijn ge­bonden aan gestandaardiseerde regels, die worden bewaakt door kenners. Geschoolde woorden wogen zwaarder. Ze verleenden status en macht aan personen die dergelijke woorden konden schrijven en spreken. On­geschoolde woorden waren van een lager soortelijk gewicht. Die maakten ongeschoolde mensen juist des te weerlozer. Voor taal zonder regels hoef­de hij echt niet naar school, vond Erasmus. Daar was hij van huis uit al mee behept. Latijn daarentegen was allesbehalve een brabbeltaal die Jan en alleman nog voordat ze de luiers waren ontgroeid door moeder met de paplepel ingegoten hadden gekregen. Latijn was een literatuurtaal die ieder voor zich ten koste van grote persoonlijke inspanning moest zien te verwerven, en dat begon pas op de grote school. Latijn was taal van verdienste. Geschoolde taal was een overwinning op de natuur. Taalver­werving deed een mens uitstijgen boven dierlijke driften en rauwe licha­melijkheid. Latijn stelde iemand in staat zijn ongearticuleerde kindsheid te verruilen voor culturele volwassenheid. In het Hollands was hij bij toeval een eerste keer geboren. Erasmus vond dat hij een tweede maal was geboren in het Latijn. Dat was de enige echte taal voor mensen die kozen voor een schrijversleven.”
Working...
X