Skip to main content
Weather Data Source: Wettervorhersage Agadir 30 tage

Gepubliceerd: 05 juni 2020

Al Saud en religieus extremisme

Artikel

Het Midden Oosten is een vruchtbare bodem geworden voor politiek en religieus extremisme. In de laatste decennia en sinds de ontdekking van olie spelen vooral de Wahabi’s een belangrijke rol in het verspreiden van religieus extremisme. Kennis van de geschiedenis van deze regio is daarom onmisbaar om hun invloed in de wereld te begrijpen. Het boek “The Rise, Corruption and Coming Fall of The House of Saud” van de journalist Said S. Aburish (1935-2012) is een must. Hij heeft meer dan twintig jaar in de schaduw van hun macht gewerkt.

Zijn indrukwekkende feitenkennis, zijn uitgebreide documentatie en bronnen maakt van zijn werk een onmisbare bron. Uitgegeven in 1995, het heeft tot op vandaag niets verloren aan zijn actualiteit en aan zijn voorspellingen voor de toekomst: “The Rise, The Corruption and the Coming Fall of the Hause of Saud”. En toch is zijn boek onbekend bij het grote publiek. De reden, aldus Aburish zelf, laat zich niet moeilijk raden. Het land van Al-Saud is afgelopen vijftig jaar zo belangrijk geweest voor de industrie in het Westen dat elke vorm van kritiek onklaar werd gemaakt. Daarnaast speelde islam een belangrijke rol tijdens de koude oorlog als buffer tegen het communisme. Een leger aan spindoctors, pr- en advocatenkantoren, apologeten en allerhande broodschrijvers houden de Al-Saud’s, de belangrijkste geldschieters van de Wahabi’s, uit de wind. Aburish besteedt er een compleet hoofdstuk aan: “Servants of the Crown”, de puinruimers van de kroon. Corruptie en censuur zijn tot in academische kringen, in de media en in de politiek doordrongen. Het explosieve karakter van het bewijsmateriaal maakt Aburish’s boek zo gevaarlijk dat de schrijver twee moordaanslagen op zijn leven heeft overleefd. Het boek mocht niet gepubliceerd worden.

Het begin

Even terug in de tijd. Aan het begin van de 20ste eeuw was het Arabische schiereiland onderdeel van het Ottomaanse rijk. De Ottomanen namen deel aan de Eerste Wereld Oorlog die ze verloren. Om hun erfenis te verdelen, begonnen de Europese koloniale machthebbers lokale Arabische stammen en families te steunen zich van de Ottomanen te ontdoen. Al-Saud was één van de vele families. De naam komt uit de stamvader Al-Saud. Hij was een ongeletterde man met politieke ambities en ongekende wreedheid. Al in 1902 liet hij de stad Riyad omcirkelen. 1.200 inwoners werden in hun huizen opgesloten en levend verbrand. Om zijn politieke vijanden te vernederen, had hij de gewoonte hun hoofden af te hakken en op de stadsmuren te plaatsen als oorlogsbuit. Vrouwen en kinderen van zijn tegenstanders waren niet veilig, ook als ze niet deel namen aan de oorlog. Hij schonk ze aan zijn soldaten en handlangers om te gebruiken als slaven en troostmeisjes. Al-Saud zou tot 1925 oorlog tegen zijn politieke rivalen voeren. Hij was gevreesd in alle hoeken van het land. Tussen 1918 en 1928 waren er niet minder dan 26 opstanden geweest tegen zijn schrikbewind.

Erkenning

De overname van de macht door Al-Saud was niet zonder hulp van buitenaf. De Europese koloniale machthebbers wilden de erfenis van het Ottomaanse rijk inlijven. Na hun vertrek kregen  Al-Saud’s voor het eerst in de geschiedenis de heilige plaatsen van de islam in handen. Enkele jaren daarvoor nog kwam een delegatie van pelgrims uit Indië. Ze waren verontrust over de politieke chaos in het land. De pelgrims stelden voor een internationale commissie op te richten waar moslims uit alle landen vertegenwoordigd zijn. De heilige plaatsen moesten neutraal en veilig blijven. Al-Saud’s hebben de Indiërs zonder pardon het land uitgezet.

In 1933 sloten de Al-Saud’s een contract af met de Amerikanen om olie te exploiteren in ruil voor militaire bescherming. Ze kregen hierdoor de internationale politieke erkenning die ze wilden.  Maar de religieuze legitimiteit in de moslim wereld bleef uit. De stamvader liet in 1930 de Egyptisch schriftgeleerde Mohammad Al-Tammimi een stamboom tekenen in ruil voor geld. Die moest bewijzen dat  zijn familie dezelfde afkomst had als de profeet van de islam. Al-Saud kreeg hierdoor onenigheid met de familie van de Hashemieten in Jordanië. Ze beschuldigden hem van vervalsing en verboden hun familieleden met de Al-Saud te trouwen. Alle pogingen tot omkoping ten spijt. Al-Saud richtte zich hierna met zijn propaganda tot het buitenland. In 1940 liet het bedrijf Aramco (Arab American Oil Compagny) een serie pseudowetenschappelijke studies uitvoeren die het verwantschap van de Al-Saud met de profeet van de islam zou bewijzen. Deze studies zouden de stamboom van de Egyptische schriftgeleerde ondersteunen. Niemand geloofde erin.

Wahabi’s

Het geheim achter de politieke macht van Al-Saud lag in een strategische samenwerking met religieuze sekten zoals “Al-Ikhwan” (De Broeders), beter bekend als als Wahabi’s naar de naam van hun geestelijke vader Abd Al-Wahab (1703-1792). Volgens recente documenten gevonden in de archieven van de geheime dienst van Saddam Hussein, zou hij van joodse afkomst zijn. Hij was een handelaar in een kleine stad in Anatolië. Hij verhuisde naar Syrië waar hij zich tot de islam bekeerde. De lokale theologen twijfelden echter aan de motieven van zijn bekering. Hij vertrok uiteindelijk naar Arabië waar hij zijn eerste leerlingen om zich heen verzamelde.

De aanhangers van de Abd Al-Wahab waren bekend om hun wreedheden. Alles wat niet in hun straat paste, werd met geweld bestreden. Ze tuigden mensen op straat af als ze een broek droegen, in bezit waren van bloemen, van parfum of gewoon zingen. Vrouwen die alleen op straat liepen, kregen een pak slaag. Ze drongen huizen binnen om te controleren of de bewoners leefden volgens hun normen. In de beginjaren van de macht van Al-Saud, hebben de Wahabi’s 40.000 mensen onthoofd en 350.000 ledematen afgehakt op een bevolking van slechts 4 miljoen.

Koude oorlog

Dat kwam de Al-Saud’s goed uit. Ze lieten de Wahabi’s elke vorm van oppositie onderdrukken. Zijzelf bemoeiden zich vooral met politiek en olieverkoop. Uit de onmetelijke rijkdommen kregen ook de Wahabi’s een deel. En ze begonnen hun eigen levenswijze te exporteren. Tijdens de koude oorlog sloten de Amerikanen een geheime pact met Al-Saud om de Wahabi-ideologie te exporteren naar andere delen van de wereld. Het oprukkende communisme vormde een gevaar voor de belangen van het Westen. Zo kon het zijn dat ook in Marokko de eerste cellen van de Wahabi’s ergens in de jaren zeventig verschenen. Ze financierden organisaties, bouwden moskeeën op en gaven boeken en tijdschriften uit. Ze infiltreerden universiteiten, scholen, vakbonden en wijken. In de jaren tachtig en negentig zijn de communicatietechnieken als satelliet en Internet zo goedkoop geworden dat ze letterlijk overal zaten. Van de Filipijnen tot aan Canada zijn duizenden actieve Wahabi’s elke dag bezig met wat ze zien als hun goddelijke missie: hun versie van de islam aan de man brengen.

Zaad voor nieuwe revoluties

Dankzij de uitgebreide infrastructuur van satelliet, radio- en tv-stations, kranten, magazines, uitgeverijen, scholen, moskeeën, charitatieve organisaties, Internet en duizenden vastberaden propagandisten is de hersenspoeling van miljoenen vooral arme moslims nog nooit zo snel, zo goedkoop en zo efficiënt geweest. Overal waar je kijkt zie je schreeuwende baardmannen die dreigen met onheil. Ze bemoeien zich actief met interne aangelegenheden van andere landen in zowel de moslim wereld als daarbuiten. In hun ogen bestaan er maar twee soorten mensen op de wereld: zij die leven volgens de “de ware islam” en de rest van de mensheid die verdwaald is.

Aburish waarschuwde voor de kwalijke gevolgen van het huwelijk tussen Al-Saud en de leerlingen van Abd-Alwahab. Dat huwelijk is al een eeuw oud. Ook al worden de Wahabi’s sinds de aanslagen van 11 september 2001 actief bestreden. Er zijn nog geen tekenen dat de Al-Saud’s van plan zijn hun steun aan de meest extreme sekte te staken. Dankzij de petrodollar blijft hun invloed overal zichtbaar. Een van de grootste rampen die islam en moslims in de moderne tijd is overkomen.

Saïd K. Aburish: “The Rise, Corruption and Coming Fall of The House of Saud”.
Bloomsbury Paperbacks. London, 1995. ISBN: 0747520402.