Skip to main content
Weather Data Source: Wettervorhersage Agadir 30 tage

Gepubliceerd: 01 juni 2007

Onderzoek naar ngo's Marokko

Onderzoek

Na een jaar onderzoek in Marokko publiceerde Mary Joyce in 2005 de resultaten van haar bevindingen in “Morocco Raises its Voice. A Brief Analysis of the Political NGO Sector." Onderstaande is een Nederlandse smenvatting gemaakt door de redactie. 

Inhoud:
1) Een jonge beweging
2) Een kwestie van definitie
3) Theorie voor de politieke NGO
4) Training
5) Intellectuele activiteiten
6) Lobby en netwerken
7) Basisactivisme
8) Uitdagingen
9) Een blik vooruit
10) Buitenlandse NGO's
11) Afkortingen
12) Noten
13) Interviews

1) Een jonge beweging

“Marokko lijkt op iemand die al decennia geen woord heeft gesproken. Hij begint nu pas zijn mond open te doen.” Zo typeert Mehdi een demonstratie van vrouwen in Tata, een klein dorpje in Zuid-Marokko. Ze gingen de straat op om te demonstreren tegen de verhoging van de prijzen in hun plaatselijke kliniek. Mehdi is leraar op de plaatselijke school en lid van de vakbond. Hij is één van de organisatoren van de demonstratie. (1)

Tien jaar eerder was deze demonstratie ondenkbaar. Acties als deze zijn slechts een voorbeeld van de nieuwe dynamiek die NGO's uit het hele land aan de dag leggen. Ze zetten zich elke dag in voor de belangen van hun leden. Ze timmeren vastberaden en met veel creativiteit aan de weg van een democratische rechtstaat. De eerste obstakels werden eind jaren negentig door Hassan II weggehaald. Hij heeft aan het einde van zijn regeerperiode meer vrijheid nieuwe democratische instituties toegestaan. Hiermee gaf hij de monarchie legitimiteit en politieke stabiliteit. Zo kon zijn opvolger Mohammed VI voortbouwen op de politieke opening van zijn vader. Hij nam nieuwe stappen om de rechtstaat verder op te bouwen door vrijheid van organisatie toe te staan (mensenrechten, vrouwen, taalactivisten (Tamazight). Hij stond ook wijzigingen toe in een aantal instituties.

In 1996 werd een tweede kamer in het Parlement geopend. Dit is een orgaan die toezicht houdt op de activiteiten van het Parlement. De leden hiervan worden gekozen. In 1997 volgden er relatief vrije en eerlijke verkiezingen voor de gemeenteraden en voor het Parlement. In 1998 werd de oppositie voor het eerst toegestaan om te regeren. Youssoufi, de secretaris van de socialistische partij (USPF) werd premier. In een interview uit 2000 met Time Magazine zei de nieuwe koning dat zijn land “heel veel heeft om in te halen op het gebied van democratie.” Hij wil een specifiek model voor zijn land. (2)

In een speech gegeven vlak voor de verkiezingen van 2002 sprak hij opnieuw over de “gouden rol van democratie” (3)waarin de burgers vrij zijn om te kiezen wie hun belangen mag behartigen. Hij maakte een gebaar door oud minister van binnenlandse zaken Driss Basri (1937-2007) te ontslaan. Voor velen was deze minister het symbool van onderdrukking tijdens de loodzware jaren zestig, zeventig en tachtig, ook wel de “Jaren van Lood” genoemd. (4)

De eerste politieke organisaties die niet gelieerd zijn aan de overheid, werden in de jaren negentig opgericht. Eerder opgerichte organisaties voor mensenrechten, vrouwen en taalactivisten (Tamazight), begonnen ook in die tijd de zittende macht te beïnvloeden. (5) De activiteiten van de nieuwe organisaties zijn overduidelijk politiek. Ze streven hervormingen na en willen de publieke en particuliere instellingen democratiseren. Ze verleenden steun aan democratisch gekozen regeringen om de belangen van de kiezers te dienen. (6) Nieuwe denktanks zijn in de laatste jaren van het oude regime opgericht om een open en democratische samenleving te promoten. Een voorbeeld hiervan is “Stichting Abderrahim Bouabid voor Wetenschap en Cultuur” uit 1994. (7) De Stichting is gevestigd in Rabat en is gespecialiseerd in sociale en politieke vraagstukken. Stichting Alternatives is een meer politieke denktank opgericht een jaar later in Casablanca. In datzelfde jaar is ook stichting “Morocco 2020” opgericht. Die houdt zich meer bezig met de toekomst van het land en van de democratie. In 1996 is “AFAK Civics & Developement” in Casablanca opgericht. Deze NGO werkte anders dan de rest. De stichting denkt niet alleen over actuele problemen van de democratisering na maar brengt ook zelf praktische oplossingen direct in de praktijk. De organisatie heeft een landelijke campagne gevoerd om mensen te stimuleren te gaan stemmen voor de verkiezingen van 2002 en 2003.

De wijziging in de Grondwet en de verkiezingen van 1997 hebben de aandacht van democratische organisaties in het buitenland getrokken. Uit de contacten met het buitenland zijn nieuwe typen organisaties ontstaan. In 1997 heeft United Nations Development Program (UNDP) het eerste programma over democratie en goed bestuur gelanceerd. Dit was een project om de democratie op lokaal niveau te helpen en om armoede te bestrijden. In datzelfde jaar opende het National Democratic Institute (NDI), een instituut gelieerd aan de Democratische Partij in Amerika, een eigen kantoor in Rabat om technische hulp te bieden aan de regering, aan de NGO's en aan de media. Een jaar later begon ook het International Republican Institute (IRI) NGO's te steunen die democratische projecten ontwikkelen. In 1998 werd El Miter-Bouchentouf voor Sociale Ontwikkeling in Casablanca opgericht. Deze NGO was één van de eersten die zich specialiseerden in de activering van de burgers op wijkniveau om deel te nemen aan maatschappelijke ontwikkelingen. Een jaar later is het Forum voor Burgerschap in dezelfde stad opgericht. Het Forum ontwikkelt projecten gericht op de jeugd en het grote publiek om actief burgerschap te stimuleren. De oprichting van dit Forum was een belangrijk mijlpaal in de evolutie van politiek georiënteerde NGO's.

Deels geholpen door een nieuw bewind en deels door de tomeloze ambitie van de activisten, begonnen de nieuwe politieke NGO's zichzelf niet langer te zien als een cultureel centrum voor sociale verandering maar een nieuwe type NGO die democratie nastreeft. In 2002 werd de denktank Centrum voor Democratie in Rabat opgericht. In de aanloop naar de verkiezingen van 2003 werd vlak na de gemeenteraadsverkiezingen een ander NGO opgericht: Collectief voor Democratie en Moderniteit. Het is in deze jaren dat de grootste Amerikaans-Marokkaanse projecten voor democratisering werden gesponsord door de United States Agency for International Development (USAID). De Catholic Relief Services, een andere Amerikaanse NGO actief in Marokko sinds 1956, werd gevraagd een project voor goed governance te ontwikkelen bij de overheid en de privé sector in de regio Haouz (Marakech). In 2004 begon SUNY-ARD (Universiteit van New York – Associates in Rural Development) aan hun technische hulp voor het Parlement om de effectiviteit in verschillende sectoren te vergroten, waaronder budget, overzicht en communicatie met de NGO's. In 2003 is het RESAQ Netwerk opgericht. Dit is een netwerk van NGO's die op wijkniveau actief zijn binnen of direct grenzend aan de stad Casablanca. Dit netwerk was vrij groot, uniform en geografisch geconcentreerd.

Maar het is niet het eerste netwerk van NGO's. In 1993 werd AMSED (Marokkaanse Vereniging voor Solidariteit en Ontwikkeling) opgericht. Deze vereniging was gespecialiseerd in het trainen en in het activeren van NGO's uit de sector ontwikkelingssamenwerking. Hoewel deze NGO's geen politieke doelstelling hebben, behalve het ondersteunen van democratische structuren binnen de organisaties die ze trainen, hebben soortgelijke NGO's later nadrukkelijk als zich politieke organisatie gemanifesteerd. Zo werd Espace Associative in 1996 door dertig verenigingen opgericht. Hun doel was het promoten van democratie en burgerschap binnen de NGO's. RESAQ Netwerk, hoewel niet openlijk politiek van aarde, heeft er toch op den duur voor gekozen alleen projecten van NGO's te steunen die participatie en burgerschap van de mensen nadrukkelijk ondersteunt zoals alfabetisering, festivals voor cultuur of ICT-trainingen. RESAQ ondersteunt geen liefdadige activiteiten zoals voedsel, kleding of donaties. Volgens programmamanager Tahar Chaibat doet het Netwerk alles in het teken van de versterking van de democratie. (8)

2) Een kwestie van definitie

Maar kunnen we een NGO die democratie nastreeft een politieke organisatie noemen? Democratie in Marokko is nog steeds een moeilijk definieerbaar woord. NGO's als AFAK die campagne hebben gevoerd om mensen naar de stembus te krijgen tijdens de verkiezingen, beschouwen zichzelf niet als een politieke NGO. Er bestaat nog een bepaalde angst om zichzelf te definiëren als een politiek actief NGO. Daar zijn twee oorzaken voor die beide in het verleden zijn verankerd. Gedurende de Jaren van Lood (1961-1990) was politiek bedrijven riskant. Men kon worden opgepakt en in de gevangenis gegooid. Voor de meerderheid van de bevolking roept het woord politiek gevoelens op van angst en herinneringen van onderdrukking. De tweede oorzaak is de geschiedenis van de NGO's zelf. Ze roepen associaties op van onderlinge ideologische en politieke twist. Ze werden vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw beschouwd als een onderdeel van de politieke partijen. (9)

In naam waren ze vaak onafhankelijk en cultureel georiënteerd maar ze waren wel gebonden aan politieke partijen. Volgens Ali Bouabid, secretaris van Stichting Abderahman Bouabid, is het nog steeds normaal om politiek activisme te interpreteren als een partij-gebonden activisme. Je bent dan “partisan“ als je ergens lid van bent. Het gevolg is dat nieuwe NGO's liefst niet geassocieerd willen worden met de belangen van een bepaald politieke groepering. (10) Dat wordt nog onduidelijk als we weten dat politieke organisaties soms meer doen dan politiek alleen. Marokko 2020 organiseert activiteiten over de toekomst van politiek in Marokko. Maar ze doen ook studies naar de toekomst van telecommunicatie en toerisme. Espace Associative ondersteunt twaalf projecten. Naast goed bestuur en democratische ontwikkeling ondersteunt ze ook de rechten van de kinderen en regelt de subsidies voor de NGO's. AFAK heeft twee verkiezingscampagnes ondersteund maar ook campagnes voor arbeidsethiek en donaties van kleren aan een weeshuis. De doelstellingen van de NGO's zijn dus niet altijd duidelijk.

Dit is deels het gevolg van de grote en diverse vraag naar hulp vanuit de samenleving. Een NGO die eerst begint in een bepaalde sector kan in de loop van de tijd haar activiteiten uitbreiden naar andere sectoren ver van haar oorspronkelijke doelstellingen, al naar gelang de vraag van de mensen. Daarnaast worden de meeste NGO's door vrijwilligers gerund. Dit is een goed teken. Maar het betekent ook dat NGO's meer afhankelijk zijn van de wilskracht van hun vrijwilligers dan van de financiële middelen om een project af te ronden. Dit is voornamelijk de reden waarom het niet praktisch is voor het bestuur van een NGO om zelf een succesvol project af te ronden. In plaats daarvan is het beter zich door de wil en de beschikbaarheid van de eigen vrijwilligers te laten leiden, zelfs wanneer hun ideeën buiten de oorspronkelijke doelstellingen van de NGO liggen.

NGO's doen dus wel degelijk aan politiek. Maar dat is niet de enige doelstelling die ze hebben. In deze zin is het logisch dat AFAK zichzelf niet wil zien als een politieke NGO. Het is een NGO voor ontwikkeling die van tijd tot tijd politieke projecten heeft. Omdat zulke NGO's politieke projecten ondersteunen als een van hun vele activiteiten, kunnen ze in deze studie als zodanig worden beschouwd. Maar dit betekent niet dat ze worden beschouwd als een politieke organisatie. Een ander probleem bij het definiëren van wat een NGO is dat organisaties zichzelf soms ziet als een NGO met een uniek karakter. De auteur kon moeilijk een zuiver politieke NGO vinden omdat geïnterviewden, wanneer ze gevraagd wordt om een ander NGO te noemen die hetzelfde werk doet, geneigd zijn negatief te antwoorden. Dit soort organisaties zien zichzelf en hun activiteiten als uniek terwijl ook andere NGO's min of meer hetzelfde werk doen. En wanneer de auteur hen daarop wijst, dan neigen ze nadruk te leggen op de verschillen in plaats van de overeenkomsten. Ze doen dat om de eigen positie te handhaven.

3) Theorie van de politieke NGO

De trend om zichzelf als uniek te zien komt uit de politieke cultuur van het land. Elke organisatie benadrukt liever het verschil in plaats van de overeenkomst met de anderen. De brede doelstellingen van NGO's brengen uiteindelijk een brede combinatie voort van allerlei activiteiten voor alle doelgroepen. Dat maakt het moeilijk en misleidend alle NGO's op een hoop te gooien. Het is daarom handig om een NGO te definiëren aan de hand van het soort activiteit dat ze doet. Deze definitie is effectief omdat het erkent dat elke NGO diverse activiteiten uitvoert die uniek zijn maar waarvan toch ook een paar door andere NGO's wordt uitgevoerd. Deze definitie erkent de unieke aarde van elke politieke organisatie in het land. Tegelijkertijd worden de overeenkomsten tussen andere NGO's zichtbaar. Dat leidt weer tot samenwerking.

4) Training


Training is een van de belangrijkste activiteiten van de politieke NGO. Training is het systematisch overbrengen van vaardigheden van de ene persoon op de andere. Het is populair omdat het relatief goedkoop is. Het is ook de drager van allerlei soort informatie zoals juridische vragen, management, campagne, ontwikkeling van programma's… Na een goede training hebben activisten vaak de wil en de energie om een activiteit te ontplooien.

Alle grote buitenlandse NGO's geven trainingen. IRI geeft voornamelijk trainingen aan politieke partijen. CRS geeft trainingen in het kader van haar project ter ondersteuning van goed bestuur op lokaal niveau. UNDP had een programma om agenten voor duurzame ontwikkeling in vier provincies op te leiden. Training van het personeel van het Parlement is een onderdeel van het SUNY-ARD programma. NDI heeft leden van het Parlement en leden van politieke partijen getraind. Afgelopen jaar zijn leden van het Parlement getraind in het omgaan met de media. Het NDI heeft ook in de Universiteit van Al Akhawayn een serie workshops gegeven aan van jongeren en vrouwen uit de politieke partijen. Het Duitse Friedrich Ebert Foundation (FES), een Duitse NGO gespecialiseerd in sociale democratie en sinds 1980 actief in het land, heeft veel trainingen gegeven met aandacht aan vrouwen.

Op het moment van dit schrijven was het fonds bezig een meer systematische oplossing te vinden voor de trainingen. Volgens Mourad Errarhib, coördinator van het programma FES is het niet effectief om losse trainingen te geven aan afzonderlijke NGO's. Er is behoefte aan synergie, aan formalisering van de training. (11) Het fonds werkt momenteel samen met FMAS (Forum Marocain Alternatives-Sud) om een centrum op te richten dat kan helpen bij het oplossen van alsmaar groot wordende vraag vanuit de NGO's naar meer trainingen. Marokkaanse NGO's geven ook trainingen. Maar dat is zelden hun voornamelijke activiteit. Het Netwerk RESAQ en Espace Associative zijn uitzonderingen. (12) RESAQ ondersteunt NGO's op wijkniveau. Espace Associative ondersteunt een breed scala aan NGO's. Beide geven substantiële training in administratie, financiën, management, lobby, projectmatig werken. Laatste kan voor politieke doeleinden worden gebruikt. Andere Marokkaanse NGO's zoals Forum voor Burgerschap geven ook trainingen.

Maar dat is niet hun specialisatie. Zowel buitenlandse als Marokkaanse NGO's geven trainingen. Maar er is een verschil in de focus van de training. Internationale NGO's zoals NDI en SUNY-ARD, geven trainingen vooral aan overheidsdienaren. Lokale NGO's krijgen trainingen vooral van andere Marokkaanse NGO. Buitenlandse NGO's doen vooral aan training in politiek activisme. Marokkaanse NGO's geven vooral management die niet per se politiek relevant is. Er zijn uitzonderingen. Regionaal Centrum Tensift voor Ontwikkeling heeft in Marakech politici getraind. CRS, een internationaal NGO heeft een aantal verenigingen op het platteland getraind. (13)

Deze indeling zegt iets over het verschil tussen de twee typen NGO's in hun toegankelijkheid en in hun expertise. Internationale NGO's hebben toegang tot contacten op ambassade niveau, tot grote budgetten en tot de beste internationale trainers. Dat vergroot hun geloofwaardigheid waardoor ze snel worden uitgenodigd om organen van overheden te trainen. Marokkaanse NGO's kunnen dat niet. Daarnaast hebben Marokkaanse NGO's de voorkeur om kennis en ervaring uit te delen met NGO's die op hetzelfde niveau zitten. Het helpen van kleine NGO's is echter niet altijd een prioriteit van grote organisaties en donors uit het buitenland. Deze geven liever de voorkeur aan de overheid gelieerde NGO's want die komen professioneler over. De trainingen die ze geven zijn effectief voor het vergroten van vaardigheden van hoog opgeleide politieke activisten van overheid en van de NGO's.

5) Intellectuele activiteiten


De eerste politieke organisaties waren een soort platform geweest voor intellectuele speculaties over de huidige en toekomstige situatie in het land. Deze activiteiten zijn bestaan nog altijd. NGO's die hieronder vallen hebben het karakter van een denktank zoals Association Alternatives, Stichting Abderrahmane Bouabid, Centrum voor Democratie en Stichting Marokko 2020. Dit type NGO's organiseert evenementen en publiceert studies en boeken. Stichting Abderrahmane Bouabid heeft een eigen politieke club die om de twee maanden bijeenkomt om de laatste politieke ontwikkelingen te analyseren. Daarnaast heeft de Stichting een Cercle d'Analyse Politique die het mogelijk maakt meetings voor onderzoekers te organiseren. Het resultaat van deze meetings wordt in boekvorm uitgegeven.
De laatste uitgave op het moment van dit schrijven ging over de rol van de nieuwe politieke partijen als antwoord op de “Jaren van Lood”. Toch zijn dit soort NGO's niet de enige die zich met intellectueel werk bezig houden. Forum voor Burgerschap (Forum Citoyenneté) organiseert maandelijks open debatten over politieke onderwerpen. Het heeft een programma “Observatoire” om de democratische ontwikkelingen in het land te volgen. Het geeft trainingen, organiseert conferences en publiceert papers. Een aantal internationale NGO helpen hierin. De Duitse Stichting FES organiseert jaarlijks een paar seminars en workshops.

De laatste activiteit was over de toekomst van links in Marokko en de emancipatie van vrouwen. NDI, een andere NGO, organiseert debatten zoals laatst over de voorstellen om de aanpassingen van de wet inzake de verkiezingen. Het is misleidend om te denken dat dit soort activiteiten louter theoretisch van aarde zijn. Ze blijven even belangrijk omdat ze bijdragen aan het oplossen van concrete problemen. In een land waar democratie nog geen wortel heeft geschoten, heeft een open politiek debat altijd een gevolg. Discussies en publicaties helpen bij het scheppen van een kritische houding die in het verleden niet bestond of niet werd toegestaan. Openbare debatten zoals die van Forum voor Burgerschap maken de mensen bewust van hun burgerlijke rechten. Een overheid is er voor de mensen en de mensen hebben het recht om die te bekritiseren als het niet goed functioneert. De waarde van intellectuele discussie is dat activiteiten en publicaties van alle NGO's uiteindelijk een doelstelling hebben. Dat is het veranderen van het beleid van de overheid. Politieke actie begint bij intellectueel werk maar dat is niet het einddoel.

6) Lobby en netwerken


Volgens Kamal Lahbib, secretaris van FMAS en oprichter van CDM, doen alle NGO's in Marokko aan lobby. (14) Deze constatering zegt genoeg over de bekendheid van NGO's met het fenomeen. Kamal gebruikte het Franse woord “plaidoyer”. Dat betekent de rol van advocaat spelen voor iemand, een groep of een zaak door bij een andere groep, meestal met macht, iets gedaan te krijgen. Dit is ook de term die men in Marokko gebruikt. Hoewel het Engelse woord “lobby” ook wel voorkomt. Het betekent ook vaak hetzelfde. Sommige grote NGO's lobbyen direct bij de overheid door plannen aan te dragen waarop betreffende ambtenaren en politici direct op kunnen reageren. Anderen lobbyen door rapporten over hun activiteiten op hun vakgebied op te sturen aan betreffende ministeries. NGO's die te klein zijn om zelfstandig te kunnen lobbyen, bundelen hun krachten in de vorm van een “federatie”. Ze beginnen meestal een campagne door het organiseren van evenementen die de aandacht van de lokale of landelijke media trekt. Een paar voorbeelden van succesvolle NGO's bij het lobbyen is de vrouwenorganisatie ADFM (Marokkaans Democratische Vereniging voor Vrouwen).

Activisten van deze vereniging zijn er in 2003 in geslaagd de wetgeving in hun voordeel te laten aanpassen. Dat heeft de keuzes van vrouwen vergroot bij het invullen van hun leven. Een ander voorbeeld is de Amazigh NGO Tilleli. Hun activisten zijn erin geslaagd Tamazight, de moedertaal van de schoolgaande kinderen in hun regio, op school te introduceren. Het optimale bereik van lobbyen is dat de overheid een partner ziet in de NGO. Dat is nodig in geval er een probleem speelt waar expertise is vereist. Een NGO die voor het algemene belang lobbyt en door de mensen als goed wordt beschouwt, kan op meer legitimiteit rekenen. Dit is het geval van CDM die slechts twee jaar na haar oprichting een partner werd om over verkiezingen te praten. De overheid was bezig het statuut van de Parlementaire verkiezingen in 2007 te herzien.

Hoewel het CDM in eerste instantie een eigen federatie probeerde op te richten met alleen goedgezinde NGO's, konden later ook andere organisaties aanschuiven die niet per se hetzelfde denken. (15) Het CDM was een voorbeeld van succes. Maar er zijn ook andere NGO's die problemen ondervinden bij lobbyen. Het eerste probleem is dat lobbyen op lokaal niveau weinig oplevert. De lokale overheid heeft niet zoveel invloed over het beleid dat wordt gemaakt in de hoofdstad. Het beleid is nog sterk gecentraliseerd. Toch zijn er trainingen beschikbaar over hoe men dient te lobbyen op lokaal niveau. Lobbyen in dit geval gaat meestal over het verkrijgen van vergunningen voor bepaalde activiteiten, diensten of kleinschalige subsidies. Omdat kleine NGO's niet in staat zijn op landelijk niveau bij de centrale overheid te lobbyen, gaan ze meestal een federatie oprichten waarin verschillende NGO's zitting hebben. Het gebrek op lokaal niveau aan controle op het beleid maakt hun werk echter weinig effectief. Actie op lokaal niveau is belangrijk voor de politieke ontwikkeling van het land. Volgens Abdelali Mestour, voorzitter van Forum voor Burgerschap, blijft actie op lokaal niveau samen met de lokale overheid de sleutel tot succes: “Democratie moet beginnen op lokaal niveau.”, aldus Mastour. (16)

7) Basisactivisme

Er zijn meer dan 30.000 NGO's actief. De meesten staan in direct contact met de burgers. Hun werk bevat een verscheidenheid aan sectoren zoals rurale ontwikkeling, alfabetisme, jeugd, natuur en milieu, mensenrechten, vrouwen, cultuur, taal, educatie, gehandicapten, burgerschap … Welke van deze terreinen zijn zuiver politiek en welke zijn dat niet? Abdellah Zaâzaâ, voorzitter van AMBDS en secretaris van RESAQ, hanteert een brede definitie van politiek activisme: “Iedereen is politiek actief.”, zegt hij. “Democratie kan niet bestaan als gewone mensen niet eerst leren hoe ze hun eigen leven vorm kunnen geven.” (17)

Volgens hem is elke activiteit die mensen als burgers leert voor zichzelf op te komen, een politieke activiteit. In deze zin zijn alle activiteiten van AMBDS politieke activiteiten. Dus niet alleen het verzamelen van handtekeningen om een park in de wijk op te knappen, is politiek. Ook het organiseren van een voetbaltoernooi voor werkeloze jeugd of het draaien van een film in de openlucht is politiek. (18) Kamal Lahbib is het hiermee eens. (19) In zijn poging NGO's te definiëren noemt hij AMBDS en Migratie en Ontwikkeling. Deze NGO's zijn actief op het gebeid van analfabetisme, mensenrechten en burgerschap. Ook Transparancy Morocco is volgens een politieke NGO. Het geeft presentaties op scholen over de gevaren van corruptie. Tegelijkertijd definieert hij een NGO als politieke organisatie alleen als haar streven het gedeeltelijk of volledig veranderen van het politieke systeem is. Dus de sit-in en het protest voor een beter sanitair in de wijken, goed onderhouden parken en betere ophaaldienst voor afval zijn volgens hem geen politiek activisme. Het is dus lastig het werk van politieke NGO's te definiëren.

Het bestempelen van al hun activiteiten als politiek activisme, maakt de inhoud van het woord zinloos. Politiek activisme streeft namelijk naar het veranderen van het beleid van de overheid. Aan de andere kant zijn de activiteiten van de NGO's niet helemaal vrij van politieke bijbedoelingen. Het definiëren van een activiteit die geen invloed wil uitoefenen op de overheid, zoals een voetbaltoernooi, als politiek activisme, houdt een risico in van het handhaven van de politieke status quo: “Er is al zoveel politiek activisme in het land. Waarom nog meer van hetzelfde?” Tegelijkertijd kan een activiteit die in eerste instantie geen politieke bijbedoelingen heeft zoals een voetbaltoernooi, wel leiden tot een politieke actie. Tahar Chaibat, manager van het RESAQ is ook actief voor een andere NGO Al Inbiaat (Wedergeboorte) waar hij een programma heeft voor kansarme jeugd. Hij organiseert een basketbaltoernooi. Het toernooi is op zich onschuldig. Maar het geeft de jeugd wel hoop om hun leven te verbeteren. Dat leidt uiteindelijk tot politiek activisme. Een reden voor een brede definitie van basisactivisme is dat maar weinig NGO's binnen de definitie vallen. Als een politieke NGO burgers aanspoort om deel te nemen aan activiteiten met de bedoeling lokaal of landelijk beleid te beïnvloeden, dan blijft er weinig over. De meest Marokkaanse en internationale NGO's richten zich op hoog opgeleide mensen in stedelijk gebied. Dat is een minderheid binnen de bevolking. Toch bestaan er organisaties zoals AMBDS die protesten organiseren om de lokale overheid te dwingen een beter beleid te voeren inzake openbare ruimte en sanitair.

Maar het heeft ook een campagne gevoerd vlak voor de Parlementaire verkiezingen van 2002. Activisten gingen aan de deur bellen met informatie over politieke programma's en over verkiezingen. Een ander voorbeeld hoe lastig het is een NGO politiek te definiëren zijn organisaties als Al Adl wa Al Ihsan (Rechtvaardigheid en Weldoening). Dit is een grote organisatie die religie centraal stelt in haar activiteiten. Tegelijkertijd organiseren haar activisten druk bezochte bijeenkomsten voor sociaal werk. Daarnaast doet de organisatie mee aan demonstraties over internationale zaken zoals Palestina of de oorlog in Irak. Een heel ander type organisatie is de PJD (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling). Dit is een politieke organisatie die ook religie centraal stelt. Daar waar de eerste organisatie niet mee aan politiek mag doen, doet de tweede NGO mee aan de verkiezingen en heeft zetels in het Parlement.

De activiteiten van de eerste organisatie zijn ook politiek te noemen. Maar ze lijken niet bedoeld om de overheid op een directe manier te willen beïnvloeden om haar beleid te wijzigen. Het dient eerder als teken van deelname aan een algemeen aanvaard consensus over wat politiek en wat religie is. De massaprotesten dienen als een gelegenheid om organisatievermogen te testen, de aandacht van de activisten niet te laten verslappen en om een demonstratie van machtsvertoon te geven. Toch doet deze NGO ook aan politiek activisme op lokaal niveau. Tijdens een protest in Tata (Zuid-Marokko) waren de activisten van deze organisatie de meest kritische tegenstanders van de verhoging van de prijzen in de klinieken voor vrouwen.

Dat wordt nog interessant als we kijken naar andere deelnemers aan dezelfde demonstratie in Tata. Leden van vakbonden CDT (Confédération Démocratique du Travail), UMT (Union Marocaine du Travail) en UGTM (Union Générale des Travailleurs Marocains) hebben ook mee gedaan. Vakbonden hebben aanzienlijk minder leden dan religieuze organisaties. Nog geen 10% van de werkenden in Marokko is lid van een vakbond. De meeste komen uit de publieke sector. (20) Toch zijn de activisten van de vakbonden onmisbaar omdat ze beter zijn opgeleid en ook meer actief.

8) Uitdagingen


De NGO's in Marokko lijken dus op rozen te zitten. Het is een bonte gezelschap die samen veel creativiteit en productiviteit aan de dag leggen met als doel een nieuw democratische samenleving van de grond te krijgen.

Toch kunnen we niet zeggen dat politieke NGO's geen problemen kennen. Ze staan voor grote uitdagingen. En ze werken onder moeilijke omstandigheden. Dat maakt hun prestaties alleen maar bewonderenswaardig. Dit onderzoek is bedoeld om de activisten, hun organisaties en hun werk te beschrijven. Maar het beeld zal niet compleet zijn zonder te weten wat de gewone mensen van hun vinden. We hebben al gezien hoe NGO's in het verleden geassocieerd werden met de belangen van politieke partijen. Dat beeld speelt bestaat nog altijd. En dat is een probleem. Ahmed Jazouli, directeur van het Centrum voor democratie, zegt hierover: “Wij [het centrum] hebben een enorme desinteresse gezien in de politiek. Dit is te zien aan het lage aantal leden van politieke partijen. Het is ook te zien aan de lage participatie tijdens de verkiezingen. Het lijkt erop dat mensen het storend vinden als je begint over politiek.” (21)

Desinteresse in de politiek werd onlangs in een van de populaire publicaties Le Journal Hebdomadaire besproken onder de titel: “Waarom hebben Marokkanen geen interesse in politiek?” Een prominente socioloog werd geciteerd: “Mensen hebben het blijkbaar opgegeven. De grote meerderheid is verbitterd maar lijkt zich tevreden te stellen met klagen tussen de vier muren.” (22) Tijdens een debat met studenten politicologie aan de Universiteit van Rabat, werd de auteur getroffen door algemeen scepsis over de politiek. Studenten zijn teleurgesteld in de partijen en in de overheid. Beide zijn niet in staat ernstige problemen op te lossen zoals werkeloosheid. Ze waren teleurgesteld in door hen gekozen Parlementariërs. (23)

Marokkaanse NGO's die burgers actief mee willen betrekken in de politiek, moeten dus het hoofd bieden aan ontgoocheling van de mensen op straat. AMBDS heeft in 2002 actief campagne gevoerd om burgers aan de verkiezingen te laten deelnemen. Een jaar later hadden de activisten er geen zin meer in wegens te lage opkomst. Kandidaten werden uitgenodigd om potentiële stemmers te vertellen wat ze gaan doen. Die kwamen niet opdagen alsof het ze niet interesseert dat mensen graag willen horen wat ze te vertellen hebben. Zelfs het organiseren van een kleinschalig protest om vuil op straat op te ruimen, blijkt lastig. Na drie jaar protest tussen 2001 en 2003 gaf de lokale overheid nog steeds geen antwoord op een vraag over vuilophaaldienst. Met zoveel tegenslag lijkt elke volharding van de activisten een ware heldendaad. Naast ontgoocheling hebben politieke NGO's ook een tekort aan financiële steun. Ze moeten vechten om sponsors en fondsen. Grote NGO's krijgen soms steun uit Europa en Amerika.

Maar de meerderheid krijgt niets. Tekort aan financiële middelen heeft invloed op de duur en soort activiteit die een NGO kan uitvoeren. Het is algemeen aanvaard dat een activist in Marokko gemiddeld twee lidmaatschappen heeft. Het ene lidmaatschap is om fondsen binnen te krijgen. Het andere is voor de NGO's waarvoor hij of zij daadwerkelijk activiteiten uitvoert. Zelfs de meest welvarende NGO heeft zelden meer dan vier betaalde krachten. De meerderheid die activiteiten ontwikkelt en uitvoert, heeft een andere baan elders. Toch zijn het aantal en de kwaliteit van de projecten die ze uitvoeren hoog. Het feit dat NGO's zich geen betaalde krachten kunnen veroorloven, is een echte belemmering. Maar aan projecten geen gebrek. RESAQ begon met het organiseren van een forum om het bedrijfsleven te laten mee betalen aan activiteiten. Dat werd een groot succes. Toch bleven er veel projecten liggen.

Creativiteit en vaardigheden zijn niet het probleem. Volgens een nieuwe publicatie van Espace Associative spelen NGO's een belangrijke rol: “Ze is het product van dat proces en tegelijk ook een speler.” (24) Politieke NGO's zijn dus het resultaat van de toenemende democratisering in het land. Ze verspreiden democratische waarden, verrijken van het politieke discours en mobiliseren burgers om politiek actief te worden. Toch kunnen zij het democratische proces niet op eigen kracht beïnvloeden. Vooraanstaande leden van NGO's noemen vrijwel unaniem de politieke partijen als enige in staat burgers te mobiliseren. Andere zijn eerlijk genoeg om in te zien dat ook politieke partijen weinig succes hebben geboekt. Volgens Driss Benali, voorzitter van Alternatives, zijn de meeste politieke partijen in staat van ontbinding. Ze kunnen de gebeurtenissen niet meer bijhouden laat staan adequaat erop reageren. (25)

Veel politieke partijen bestaan alleen rond de verkiezingen. Sommige hebben geen lange termijn programma’s en weinig actieve leden. De meeste communiceren niet met hun achterban. Zelfs de PJD die zetels wint, dankt haar succes aan de hulp aan de armen. De partij deelt medicijnen en voedselpakketten uit. Hulp in dit geval wint zetels maar laat passiviteit en afhankelijkheid achter. Het creëert bij de mensen geen gevoel van drang naar actief burgerschap. Ook de actieve steun van de koning, een ander belangrijke speler in dit proces, aan democratie, is niet oneindig. Als blijkt dat de religieuze extremisten een factor van destabilisering in het land zijn, zal hij genoodzaakt worden het hele proces op te schorten. Veiligheid gaat voor. Dat is een van de moeilijkste uitdagingen voor NGO's. Ondanks de steun van de koning aan de democratie en het bestaan van een pro-democratie beweging, is de rol van de veiligheidsdiensten nog altijd groot. Politieke activisten uit religieuze hoek worden massaal gearresteerd.

De nasleep van de aanslagen van Casablanca in 2003 is nog altijd voelbaar. Een repressieve overheid kan autonoom reageren. Zelfs buitenlandse NGO's kunnen een bezoekje van de politie krijgen, al dan niet in burger en via de voordeur, om te kijken of de activiteiten stroken met de officiële lijn. De meeste NGO's, Marokkaans of buitenlands, moeten hun activiteiten goed bekijken om binnen de veilige marge te blijven.

9) Een blik vooruit

Op welke manier bouwen NGO's voort op het werk dat anderen eerder zijn begonnen? Er is al veel gedaan in de loop van de jaren. Maar werken aan de maatschappij is nooit af. Volharding is daarom vereist om de grote doelen te bereiken: democratie. Aan energie en creativiteit geen gebrek. Hierbij kunnen NGO's profiteren van elkaars vaardigheden door samen te werken. We hebben al eerder gezien dat politieke NGO's zichzelf beschouwen als uniek op eigen terrein. Tegelijkertijd maken ze deel uit van een verenigd politiek front met een doel: de democratisering van de samenleving. Benadrukken van verschillen belemmert ze gebruik te maken van wat gemeenschappelijk is zoals hulpbronnen en expertise.

NGO's die voor specifieke rechten opkomen zoals vrouwen, Amazigh taalactivisten, en NGO's voor mensenrechten hebben meer bereikt dan anderen omdat ze samenwerken. Ze hebben op landelijk en lokaal niveau een eigen lobby. Dat is niet het geval bij politieke partijen en organisaties. Er is een tekort aan expertise en aan uitwisseling van ervaringen. Toen deze auteur aan demonstranten in Tata vroeg of ze andere NGO's kennen die hetzelfde nastreven, was het antwoord nee. Ze wisten niet beter. Al drie jaar protesteerde het AMBDS in de andere kant van het land tegen de verhoging van de prijzen in de klinieken. Ze hadden sit-ins georganiseerd. Als de activisten in Tata dat hebben geweten, dan hadden ze hun protesten beter aangepast. Grote communicatielijnen zijn dus onmisbaar tussen activisten in stedelijke en in rurale gebieden. Omgekeerd kunnen activisten in rurale gebieden zich beter aansluiten op bestaande bewegingen in de steden.

10) Buitenlandse NGO's

Er is een rol weggelegd voor buitenlandse NGO's en fondsen in Marokko. Het begint met het begeleiden bij kleine organisaties in het kader van een partnerschap. Overdragen van expertise is onmisbaar. Lokale NGO's participeren binnen de grenzen van wat ze kunnen. Ze zijn waardige partners bij het inzetten van experts om programma's te ontwikkelen. Begeleiding kan een van de doelstellingen zijn bij samenwerking. Een succesvolle integratie van een lokale partner heeft toegevoegde waarde. Naast partnerschap kan een locale NGO ook werken als een consultant of zelfs als gast. Uitnodiging van een activist naar een event in het buitenland is een simpele manier om bruggen te slaan voor toekomstige samenwerking. Het draagt bij aan het bouwen van geloofwaardigheid binnen de lokale NGO's en binnen de gemeenschap. Direct partnerschap en bruggen bouwen verhogen de productiviteit van de lokale NGO bij het ontwerpen van plannen en uitvoeren van activiteiten.

Grote en landelijke NGO's kunnen vaak grote uitgaven opbrengen om een buitenlandse NGO te ontvangen. Een lokale NGO kan dat niet. Ze zijn beperkt door de kosten en de logistiek. Buitenlandse NGO's doen er beter aan de kosten van hun evenementen zo laag mogelijk te houden zodat ze op lokaal niveau zonder veel problemen worden uitgevoerd. Lokale activisten doen hun best als ze het gevoel krijgen een partner of een gast te zijn tijdens de samenwerking. Het NDI heeft een forum voor verenigingen georganiseerd in Azrou, Middel Atlas.

Lokale activisten kwamen voor het eerst bijeen om een gezamenlijk politiek probleem te bespreken. Aan het einde werd spontaan een federatie voorgesteld. Ook donors kunnen een rol spelen. In geval ze democratie of goed bestuur niet kunnen promoten, zijn ze altijd nuttig als intermediaire. Ze kunnen kleine beurzen beschikbaar stellen om programma's van lokale NGO's te ondersteunen. Dat geeft de mogelijkheid aan lokale activisten anderen te ontmoeten die hun eventueel kunnen helpen. Om de rol van intermediair te spelen, dient de buitenlandse NGO haar activiteiten bekend te maken. Het beschikbaar stellen van beurzen is tweedelig. Het voorziet de lokale NGO van middelen die het mogelijk maken een rol te spelen in de gemeenschap. En het trekt ook de meest actieve en ambitieuze leden van de NGO's aan.

De donor kan dan als “matchmaker” optreden tussen de activist en de buitenlandse NGO omdat het weet waar de behoefte van beide partijen ligt. Als laatste kan de donor een rol spelen bij het controleren of de fondsen enig effect hebben op lokale en landelijke overheid. Onder de huidige democratisering zijn de ogen gericht op de landelijke overheid. Dat heeft USAID niet belemmert ook lokale projecten te ondersteunen. Hier hadden donors vaak geen budgetten voor. Dat kan beter als kleinschalige beurzen effectief worden ingezet door een strikte doelstelling per project aan te houden en een redelijke training en begeleiding van de uitvoerders aan te bieden. Rurale NGO's zullen hier het meest baat bij hebben. Niet alle buitenlandse NGO's zijn in afgelegen delen van het land actief.

Politiek gezien is Marokko dus zoals Mehdi in het begin van deze samenvatting zegt, een kind dat net is begonnen te leren praten over democratie. Dat praten neemt steeds omvangrijke vormen aan in de media, op school, op straat, thuis… Vroeg of laat zal al dat praten leiden tot en eigen versie van democratie. Buitenlandse NGO's kunnen ook helpen. Maar ze kunnen nooit hun versie van de democratie opleggen. Het zijn de mensen in het land zelf die dat doen. Ze kennen hun tradities en geschiedenis beter. Of zoals de Duitse filosoof Friedrich Hegel (1770- 1831) het schrijft: “Een grondwet komt uitsluitend voort uit de geest van het volk zelf.” (26) De activisten van NGO's genoemd in dit onderzoek worden allen gedreven door de geest van een nieuwe democratische samenleving. Ze kunnen het aan. (einde van de samenvatting)

Over de auteur: Mary Joyce is mede oprichter van DigiActive, een wereldwijd netwerk voor het gebruik van Internet bij het mobiliseren van burgers voor politieke en maatschappelijke veranderingen. Ze heeft tussen 2005 en 2007 in Marokko gewoond waar ze onderzoek naar NGO's heeft gedaan. Later is ze gaan werken voor Bill & Melinda Gates Foundation. Ze heeft verder gewerkt voor Berkman Center for Internet & Society, de Universiteit van Harvard, Het Amerikaanse Congres, De VN, het National Democratic Institute en als manager voor New Media Operations voor de Barack Obama Campagne.

11) Afkortingen


ADFM: Marokkaans Democratische Vrouwenvereniging
AMBDS: Vereniging El Miter–Bouchentouf voor Sociale Ontwikkeling
AMSED: Marokkaanse Vereniging voor Solidariteit en Ontwikkeling
CDM: Collectief voor Democratie en Moderniteit
CDT: Democratische Confederatie voor Arbeid
CDRT: Centrum voor de Ontwikkeling van regio Tensift
CRS: Catholiek Hulp Service FES: Friedrich Ebert Fonds
FMAS: Marokkaans Forum voor Alternatieven-Zuid
IRI: Internationaal Republikeins Instituut
NDI: Nationaal Democratisch Instituut
PJD: Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling
RÉSAQ: Netwerk van Buurtverenigingen
SUNY/ARD: Universiteit New York / Partners in Rurale Ontwikkeling
UGTM: Algemeen Verbond van Marokkaanse Arbeiders
UMT: Marokkaanse Unie voor Arbeid
UNDP: VN Ontwikkelingsprogramma
USAID: Amerikaans Agentschap voor Internationale Ontwikkeling

12) Noten


1- Mehdi, activist van Confederation Democratique du Travail, interview met de auteur, Tata, 23 mei 2005.
2- Scott MacLeod, “The King of Cool,” Time, 26 juni 2000.
3- Ministerie van Communicatie, “Extraits du discours de Sa Majesté le Roi Mohammed VI…” 20 Augustus 2002.
4- De Franse term Organisation Non Gouvernementale (ONG) heeft dezelfde betekenis in delen van Europa en in Noord Amerika. De term wordt ook in Marokko gebruikt. Daarnaast zijn er andere termen: jam3iya (Arabisch) en association (Frans). Noot van de vertaler: de termen Tamunt, Tamesmunt en Agraw (Tamazight) worden ook gebruikt. Laatste drie termen zijn in het onderzoek niet genoemd.
5- Myriam Catusse et al., La Societé Civile au Maroc: l’Emergence de Nouveaux Acteurs de Développement (Paris: Editions Publisud, 2004), 53 & 107-116.
6- Een uitzondering hier is de “network” organisaties wiens doelstelling is de versterking van Marokkaanse NGO's door middel van democratisering. Toch zijn er gevallen waar dit soort organisaties eigen leden mobiliseren voor directe actie. Deze organisaties komen vaak voor.
7- Met uitzondering van acroniemen zijn alle namen van organisaties naar het Nederlands vertaald. Noot van de vertaler: Voor plaatsnamen is er in het Nderlands geen uniforme spelling. Is dat Marakech, Marakech, Marrakesh of Marrakesj? We gebruiken voorlopig Marakech. Noot 2: de auteur gebruikt de Engelse term “grassroots” dat we in het Nederlands als basisactivisme hebben vertaald.
8- Tahar Chaibat, Programma manager, Netwerk van Buurtverenigingen (RÉSAQ), interview door de auteur, April 2005.
9- Catusse et al., 53.
10- Ali Bouabid, Secretaris Generaal, Abderrahim Bouabid Fonds, interview door de auteur, Salé, 3 mei 2005.
11- Mourad Errarhib, Programma Coordinator, Friedrich Ebert Fonds, interview door de auteur, Rabat, 22 maart 2005.
12- AMSED geeft ook trainingen, maar het is geen politieke organisatie omdat politieke activiteiten geen prioriteiten hebben.
13- Ondanks het trainen van gekozen activisten is CDRT geen politieke organisatie omdat politieke activiteiten geen prioriteiten hebben.
14- Kamal Lahbib, President, Marokkaans Forum voor Alternativen-Zuiden; lid van het Collectief voor Democratie en Moderniteit, interview door de auteur, Casablanca, 11 mei 2005.
15- Ibid.
16- Abdelali Mestour, President, Forum voor Burgerschap, interview door de auteur, Casablanca, 8 februari 2005.
17- Abdellah Zaâzaâ, President Vereniging El Miter-Bouchentouf voor Sociale Ontwikkeling; Secretaris Generaal, RÉSAQ interview door de auteur, Ain Sebaa, 5 mei 2005.
18- RÉSAQ, Forum Entreprises Associations [official program], (Casablanca: RÉSAQ, 2004).
19- Lahbib.
20- Catusse et al., 203 & 321.
21- Ahmed Jazouli, President, Centrum voor Democracy, interview door de auteur, Rabat, 15 februari 2005.
22- Mouaad Rhandi et al., “Les Morocains Sont-ils Résigné?,” Le Journal Hebdomadaire, September 18–24 Septemer 2004.
23- Studenten politicologie, Universiteit Mohammed V, in gesprek met de auteur, 16 februari 2005. 24- Rabia Naciri, Mohamed Sghir Janjar en Mohamed Mouaquit: «Développement démocratique et action associative au Maroc: Éléments d’analyse et axes d’intervention» Rabat, Espace Associative, 2004, 118.
25- Driss Benali, President, Vereniging Alternatives, interview door de auteur, 4 mei 2005.
26- Frederick Copleston, A History of Philosphy: Volume VII. New York, Image Books, 1962, 214.

13) Interviews

1- Ali Bouabid, Secretaris Generaal, Abderrahim Bouabid Fonds, interview door de auteur, Salé, 3 mei 2005.
2- Amayma El Ganouni, Programma Assistant, AFAK Burgerschap en Ontwikkeling, interview door de auteur, Casablanca, 6 April 2005.
3- Driss Benali, President, Vereniging Alternatives, interview door de auteur, Rabat, 4 mei 2005.
4- Abdellah Zaâzaâ, President, AMBDS (Vereniging El Miter Bouchentouf voor for Sociale Ontwikkeling); Secretary Generaal, RÉSAQ, interview door de auteur, Ain Sebaa, 5 mei 2005.
5- Abdelkader Moumen, Directeur van Afdeling Trainingen, AMSED (Marokkaanse vereniging voor Solidariteit en Ontwikkeling), interview door de auteur, Rabat, 9 februari 2005.
6- Said Tbel, Manager van Communicatie en Public Relations, Espace Associative, interview door de auteur, Rabat, 1 april 2005.
7- Ahmed Chehbouni, President, CDRT (Centrum voor Ontwikkeling van Regio Tensift), interview door de author, Marakech, 28 april 2005.
8- Mehdi, activist, CDT (Democratische Confederatie voor Arbeid), interview door de author, Tata, 25 april 2005.
9- Aboulal M’Hamed, Hoofd Programma, CRS (Catholiek Hulp Services), interview door de author, 25 januari 2005.
10- Ahmed Jazouli, President, Centrum voor Democratie, interview door de auteur, Rabat, 15 februari 2005.
11- Abdelali Mestour, President, Forum voor Burgerschap, interview door de auteur, Casablanca, 8 februari 2005.
12- Mourad Errarhib, Programma Coordinator, FES (Friedrich Ebert Fonds), interview door de auteur, Rabat, 22 maart 2005.
13- Kamal Lahbib, President, FMAS (Marokkaans Forum voor Alternativen Zuid); lid CDM (Collectief voor Democratie en Moderniteit), interview door de author, Casablanca, 11 mai 2005.
14- Rachid, activist, Forum van Jonge Marokkanen voor het Derde Millennium, interview door de auteur, Tata, 25 april 2005.
15- Sarah Johnson, Resident Landen Voorzitter, IRI (Internationaal Republikeins Instituut), interview door de author, Casablanca, 29 mei 2005.
16- Mohamed Sghir Janjar, Assistant Directeur, King Abdul-Aziz Al Saoud Fonds voor Islamitische Studies & Mens Wetenschappen, interview door de auteur, Casablanca, 21 februari 2005.
17- Studenten politicologie, Universiteit Mohammed V, gesprek met de groep door de auteur, Rabat, 16 februari 2005.
18- Tahar Bahbouni, Professor, Universiteit Mohammed V, interview door de auteur, Rabat, 8 februari 2005.
19- Maryam Montague, Senior Associate, MSI (Management Systems International), interview door de auteur, Rabat, 14 januari 2005.
20- Kenza Aqertit-Mzibri, Programmaleider, NDI (Nationaal Democratisch Instituut), interview door de author, Salé, 21 december 2004
21- Tahar Chaibat, Programma Manager, RÉSAQ (Netwerk Buurtvereenigingen), interview door de auteur, Ain Sebaa, 6 april 2005.
22- Douglass Teschner, Chief of Party, SUNY/ARD (Universiteit New York / Partner in Rurale Ontwikkeling), Rabat, 18 januari 2005.
23- Francesca Albanese, Programma Assistant, UNDP (VN Ontwikkelingsprogramma), interview door de auteur, Rabat, 25 maart 2005.
24- Mark Parkison, USAID (Amerikaans Instituut voor Internationale Ontwikkeling), interview door de auteur, Rabat, 10 february 2005.
25- Abdeslam Maghraoui, Associate Directeur Onderzoek en Studie in Moslim Wereld, USIP (United States Institute of Peace), interview door de auteur via e-mail, 21 januari 2005.